“Toen ik de kamer binnenkwam en me voorstelde, zei mevrouw tegen mij: ‘Bedankt dat u de moeite heeft genomen voor deze kennismaking. Ik waardeer het enorm. Maar eigenlijk heb ik niets om te vertellen.’ Op het eind zei zij: ‘Wat fijn dat u gekomen bent. Nu is mijn hoofd leeg.’"
Mualla Kaya werkt als geestelijk verzorger bij de Dienst voor Levensoriëntatie & Geestelijke verzorging in het UMC Utrecht. Samen met haar collega’s bezoekt zij patiënten en heeft zij vertrouwelijke gesprekken met patiënten en families. Iemand bepaalt zelf wat voor een gesprek hij wil hebben. De ene keer gaat het over levensbeschouwing of relaties, de andere keer over het ziek zijn of de angst voor het verlies van controle. Ook als iemand uit het ziekenhuis is ontslagen of terugkomt voor een controle is het mogelijk om een afspraak te plannen. In deze rubriek vertelt Mualla wat zij zoal meemaakt op een doordeweekse dag.
"Vaak word ik door een arts, verpleegkundige of familielid van een patiënt benaderd met het verzoek om eens te komen praten. In eerste instantie weten deze patiënten dan niet wat ze moeten vertellen, maar er is vaak wel iets onder de oppervlakte waar ze over willen praten. Het doet me goed om dan na afloop te horen dat iemand het fijn vond en dat ik voor de persoon van betekenis was.”
Maandag: Culturele Sensitiviteit
“Vandaag heb ik een afspraak met het afdelingshoofd van een afdeling om te bespreken hoe we de les ‘Culturele Sensitiviteit’ voor haar medewerkers kunnen organiseren. Al bij meerdere teams heb ik deze les verzorgd en zij vonden het relevant voor hun omgang met patiënten met een andere etnische of levensbeschouwelijke achtergrond. Als geestelijk verzorger ben ik vanuit de praktijk vertrouwd met vragen over de achtergronden van bijvoorbeeld niet-westerse patiënten, welke waarden voor hen meer op de voorgrond spelen, enzovoort. Doel van deze les is om de zorg en de communicatie met deze patiëntengroep te verbeteren door het creëren van meer bewustzijn over jezelf en de ander.”
Dinsdag: Patiënten bezoeken
“Ik start de dag met het openen van het patiëntenregistratiesyteem. Zo begin ik mijn werkdag altijd om te kijken of er nieuwe patiënten naar ons zijn doorverwezen. In dat geval ga ik nog dezelfde dag langs voor een kennismaking. Het is een laagdrempelige ontmoeting waarbij niks moet maar waar ruimte is om te spreken over wat leeft. Ik luister, ik spiegel, ik leef mee. Tijdens zo’n ontmoeting vertelt iemand vaak waarom hij in het ziekenhuis ligt en welke betekenis hij aan zijn problemen geeft. Ook al zeggen mensen soms in eerste instantie ‘O, heeft de arts gebeld; ik heb zo’n gesprek niet nodig hoor…’ Zo ben ik eens meer dan een uur bij een wat oudere mevrouw gebleven. Haar kinderen waren er nog niet en zij vond het eng om alleen te zijn. Ik heb haar toen vergezeld en zelfs geholpen met haar lunch. Op dat moment gaat het niet om de ernstige onderwerpen, maar zit je op het vlak van relatie. Je ziet een behoefte en daar maak je tijd voor. Zo ben je er voor de ander.
Ook bezoek ik patiënten die ik voorgaande weken heb gesproken om te kijken hoe het met hen gaat. Patiënten bepalen zelf hoe vaak ik bij hen langskom. Dat bespreken we tijdens het eerste gesprek.
Woensdag: Bespreking casus
“Vandaag ben ik uitgenodigd door een arts om met haar team te komen praten over ‘Behandelbeperking op medische gronden tegen de wens van een patiënt’. Dit naar aanleiding van een gebeurtenis op een afdeling met een oudere patiënt. De artsen wilden voorstellen om deze persoon niet te reanimeren als hij een hartstilstand zou krijgen. Er was een aanzienlijk grote kans dat er schade op zou treden en deze patiënt niet meer dezelfde persoon als voor de reanimatie zou zijn. De familie was hier op tegen en wilde dat er onder alle omstandigheden gereanimeerd zou worden. In zo’n bijeenkomst licht ik dan het levensbeschouwelijke perspectief van een patiënt toe. Artsen willen begrijpen waar deze wens vandaan komt. Ik leg dan uit dat sommige gelovigen, zoals bepaalde christenen en moslims, het belangrijk vinden dat het leven zo lang mogelijk wordt behouden. Lijden wordt niet altijd als een last gezien, maar vaak als een kans. Volgens sommige mensen kan lijden bij God tot zegening en vergeving van zonden leiden. Niet reanimeren wordt dan gezien als de hoop op Gods genezing opgeven; als een teken van zwakte. De arts wordt louter als bemiddelaar gezien, God als Dé Geneesheer. Ze zien het leven als een beproeving waar pijn en lijden onvermijdelijk zijn. Al deze informatie opent de ogen, omdat artsen lijden als iets onwenselijks beschouwen en graag inzetten op kwaliteit van leven vanuit medisch ethisch perspectief.
‘s Middags ga ik bij een moeder langs, waarvan het kindje sinds kort op de intensive care ligt. Het was al bekend dat het een zorgenkindje zou worden met hartproblemen. De moeder wil dat ik voor het kind kom bidden. Ik reciteer een stukje uit de Koran en spreek bemoedigende en hoopgevende gebeden uit. Ik zie dat rituelen hoop en houvast bieden aan mensen, daar waar het onzeker of uitzichtloos lijkt. Een ziekenhuis is een plek van behandeling en oplossingen. Maar heeft ook zijn beperkingen. Soms is er geen oplossing of behandeling meer mogelijk. Dan kunnen we alleen nog hoop, troost en begrip bieden.
Vaak heb ik ook met ouders gesprekken over zingeving; hoe de periode in het ziekenhuis, vanuit het geloof gezien, ervaren wordt. Een kind in het ziekenhuis roept vaak reflectie op, ouders gaan nadenken over wie ze zijn, hoe zij leven. Sommigen zien het krijgen van een zorgenkindje als een beproeving en gaan hun leven vervolgens meer inrichten volgens de eigen overtuiging. Ze zien het proces dat ze meemaken als een verrijking, iets waardevols en de ziekteperiode van hun kind wordt, hoe zwaar ook, een traject van transformatie.”
Donderdag: Werkoverleg
“In de middag heb ik werkoverleg met mijn collega geestelijk verzorgers. Tijdens het overleg worden niet alleen praktische zaken besproken, maar ook de organisatie van onze diensten. Twee keer per maand verzorgen we kerkdiensten in het UMC Utrecht. Mensen die in het ziekenhuis verblijven, waarderen het dat deze kerkdiensten er zijn. Wel blijven we kijken naar de maatschappelijke ontwikkelingen om de behoefte van onze patiënten goed in kaart te brengen en onze diensten daar beter op aan te passen. Tijdens het overleg is er ook aandacht voor het vrijdaggebed, mindfullness, klinische lessen, herdenkingen, et cetera. En ook voor beleid. Wat zijn onze speerpunten? Welke keuzes moeten we maken voor de komende jaren?
Verder geef ik vandaag les aan geneeskundestudenten. Tijdens de les bespreken we welke existentiële thema’s leven onder verschillende patiënten en werpen we een blik op soorten waarden, culturen, leef- en stervensstijlen. We besteden aandacht aan onderwerpen waar patiënten vaak mee worstelen. Wat betekent het als je leven wordt bedreigd door een ziekte, terwijl je een diepe wens hebt om te blijven bestaan? Wat gebeurt er als je beperkt wordt door je ziekte en je je toch graag verbonden wilt voelen met anderen? Wat als je de zin van het leven niet meer inziet? Hoe luister je naar iemand, hoe geef je nog aandacht zodat zorg en behandeling beter slagen?”
Vrijdag: Ontbijt met vriendin
“Vrijdag is mijn vrije dag. Ik ontbijt dan geregeld met een vriendin of ik ga langs bij mijn moeder. ’s Middags ga ik opruimen en schoonmaken, terwijl de kinderen een spelletje spelen of knutselen. Wat rust in de omgeving creëren door op te ruimen, is nodig. Zeker zo net voor het weekend. Een huis is net een bedrijf. Waar een zestal mensen woont, vraagt het om een dagelijkse investering in onderhoud en organisatie.”
Lees meer over de Dienst Geestelijke verzorging op umcutrecht.nl
.